PROJECTMAAND

Elke graad werkt per schooljaar minstens één project uit.

In de eerste fase spuien de kinderen ideeën omtrent een nieuw project.

Voor de leerkracht betekent dit schrijf- of tekenwerk om alle voorstellen van de kinderen vast te leggen. Oudere kinderen schrijven of tekenen meestal zelf  hun ideeën, bij jongere kinderen tekent de juf de voorstellen uit.

In de tweede fase maakt de groep dan de projectkeuze.

De inhoud van een project wordt bepaald door het eindproduct en wat de kinderen hierover willen weten en doen.

Naargelang de leeftijd van de kinderen wordt de projectwerking op een andere manier weergegeven: flappen met teksten voor de ouderen of tekeningen / pictogrammen voor de kleinsten.

Fase 3, het uitwerken van het project: eenmaal een project is vastgelegd, kan de groep zich toespitsen op de inhoud ervan. De kinderen bepalen zelf hun doelstellingen. Een duidelijke, goed zichtbare schriftelijke neerslag hiervan is een handige leidraad in de klas.

In elk project komen drie vragen aanbod:

wat willen we weten (hoofd) => kennen

wat willen we doen? (handen) => kunnen

hoe willen we ons gedragen / voelen? (hart) => attitudes (houding)

Na het project volgt de verwerkingsfase waarin de geziene leerstof verder wordt verdiept.  Elk project mondt ook uit in een eindproject waarin de kinderen weergeven waarover het project handelde.  Dit kan bv. een tentoonstelling, een muzische activiteit, een plakboek, … zijn.

Tenslotte is er de evaluatie; na elke project krijgen de kinderen op een speelse manier drie vragen voorgelegd:

• De eerste vraag betreft henzelf: hoe was ik tijdens het project?

• De tweede vraag betreft het product: hoe was het eindproduct dat we samen gerealiseerd hebben?

• De derde vraag betreft de beleving van het project: kregen we allemaal de kans ons hoofd, ons hart en onze handen te gebruiken tijdens het werken aan dit project?